Deel III
Grondslagen van de bouwkunst van Palladio
Grondslagen van de bouwkunst van Palladio
De tekst begint met de
auteur Giangiorgio Trissino die twintig jaar heeft gewerkt aan een helden epos
waarin wordt beschreven hoe de Goten worden verdreven uit Italiƫ. Trissino was
een humanist met een brede ontwikkeling en encyclopedische kennis. Het was mede
door zijn epos dat Italiaanse cultuur
met klassieke tradities kon worden behouden. En zelfs de cultuur verbeteren door deze te
“vergrieksen”
Een beschrijving van een paleis door Trissino
Een kruisgang loopt ronde de kleine hof
met ruime bogen die op ronde pilaren rusten;
hun hoogte is gelijk aan de breedte van het
plaveisel,
hun doorsnee is gelijk aan de hoogte gedeelte door
acht.
Elke zuil heeft een zilveren kapiteel.
Waarvan de hoogte de maat van har doorsnee
herhaalt
Terwijl de schat op een metalen basis staat;
Die weer precies half zo hoog is.
Dit visioen van een
academische modulaire structuur is een poƫtische parafrase van Vitruvius.
Het is ook Trissino die
de jonge beeldhouwer: Andrea di Pietro d Padova de naam Palladio gaf. Palladio
verwijst naar de godheid Pallas. Hieruit bleek dat er veel van “Palladio” werd verwacht.
Palladio is geboren in
1508. Op zestienjarige leeftijd sloot hij zich aan bij het gilde van metselaars
en steenhouwers. In 1536/1537 wordt hij terwijl hij werkzaam is als metselaar
ontdekt door Trissino.
Trissino richt ook een
academie geheel naar zijn idee over hoe je als mens voorbeeldig moreel gedrag
moet vertonen en lichamelijk rein moest zijn. Hij combineerde de traditionele
Griekse filosofie met het kloosterleven.
Trissino kwam erachter
dat de kennis van Vitruvius niet goed is begrepen en dat men ruim vijftien
eeuwen later de kennis van Vitruvius opnieuw kon herontdekken en toepassen.
Volgens Trissino bevatte het werk van Vitruvius alle geheimen van de antieke
architectuur.
Trissino neemt
Palladio aan de hand, leert hem over Vitruvius, neemt hem mee naar Rome.
Palladio zal zijn leven lang de Griekse en Romeinse oudheid blijven bestuderen.
De overblijfselen uit de oudheid staan bij Palladio voor: “een schitterend en
verheven getuigenis van de Romeinse Grandeur en voortreffelijkheid (virtu).” Palladio was diep onder de
indruk door de studie van “het wezen van de deugd.”
“De overblijfselen van
zoveel prachtige gebouwen geven ons een waarheidsgetrouw beeld van de Romeinse
deugd en grootheid waarin we anders misschien niet zouden kunnen geloven.”
Deze studies zorgden
voor veel nauwkeurige informatie over de architectuur uit die tijd.
In 1575publiceerd
Palladio zijn meesterwerk: Quattr libri del’architecttura. In dit boek wordt de
gehele architectuur behandeld
Daniele Barboso(criticaster Vitruvius):
Definitie over
kunsten: kunsten zijn een onderdeel van een omvattend systeem van menselijke
activiteiten dat gebaseerd is op de vijf
intellectuele deugden van Aristoteles:
kunst, wetenschap, vooruitziendheid, wijsheid en intellect.
Het volgende stuk is
direct overgenomen uit het boek vanwege de precisie van de formuleringen die ik
niet zou durven herschrijven.
Wetenschap en
Intellect hebben beide met “absolute waarheid” (“il vero necessario”) van
doen, dat wil zeggen met de waarheid in de dingen zelf, die door onbetwistbaar
bewijs wordt gevonden. De Wetenschap is echter een verworvenheid, terwijl het
Intellect is aangeboren en de kracht en de deugd van de ziel weerspiegeld. De
kunsten hebben van doen met “relatieve waarheid” (“il vero contigente”), dat
wil zeggen, met de van de menselijke wil afhankelijke waarheid die zich manifesteert in menselijke scheppingen. Er bestaat echter een punt waar de sferen van de
absolute en de relatieve waarheid elkaar raken. Mathematica dankt haar bestaan
aan Intellect; de op getallen gebaseerde kunsten, zoals meetkunde en andere
takken van de mathematica, kennen grootte en daarin ligt de waardigheid van de
architectuur“
Aristoteles:“nasce ogni
arte da isprienza” = Ervaring brengt kunst voor
Ervaring wordt gevoed
door zintuigen.
Met deze definitie van
kunst staat de kunst dicht bij wijsheid
Vitruvius
|
Barboso
|
Architect moet over
waarheden beschikken.
(kennis van
verhoudingen en getallen)
|
“de kunstenaar werkt
allereerst met zijn intellect en concipieert in de geest; daarna vormt hij de
stof tot symbool op grond van zijn innerlijke voorstelling. Dit geldt in het
bijzonder voor de architectuur”
|
Architectuur is
deugd
|
De deugd in de
Architectuur staat voor Palladio en Barboso voor: het vermogen “abolute
waarheid” van de mathematica concreet in de ruimte gestalte geven. Dit is terug
te vinden in de titelpagina van quattro libri
Aristoteles leer van
imitatio
Aristoteles stelt dat het onmogelijk is om iets letterlijk na te maken. Men
stopt er altijd wat “van zichzelf “ in. Sterker nog Aristoteles stelt door de
goede kunstenaars te imiteren dit vaak kan leiden tot de beste creaties.
Plato(idealist) wijst naar de buitenaardse ideeenwereld waar Aristoteles(empirist) zijn hand op de aarde legt |